Volgens het onderzoek Allochtone Jongeren 2007 van Qrius en BNN lijken allochtone jongeren van 15 t/m 25 jaar in Nederland in veel opzichten op autochtone jongeren. De gevonden verschillen bieden in de ogen van de onderzoekers onvoldoende grond om allochtone jongeren als aparte bevolkingsgroep te zien. Voor het onderzoek zijn 367 jongeren ondervraagd uit 4 bevolkingsgroepen: Surinaams, Antilliaans, Turks en Marokkaans. Dit onderzoek is een aanvulling op het onderzoek Jongeren 2007, waarvoor een representatieve steekproef van bijna 5.000 kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 t/m 29 jaar is ondervraagd. Dit onderzoek is in september 2007 gepresenteerd.
Qrius en BNN vinden het onjuist om te suggereren dat we met twee volstrekt verschillende bevolkingsgroepen te maken hebben. Het gaat hier om Nederlandse jongeren, die verschillende achtergronden hebben en in diverse opzichten anders zijn, maar ook veel gemeenschappelijk hebben. Waaronder de wens om met zijn allen in Nederland te leven en daar het beste van te maken.
Overeenkomsten
Overeenkomsten tussen allochtone en autochtone jongeren zien we op tal van terreinen. Beide groepen vinden het bijvoorbeeld belangrijk om onderwijs te volgen en een diploma te halen. Beide groepen maken in grote lijnen gebruik van dezelfde media (allochtone jongeren maken nauwelijks gebruik van media uit het land van herkomst). Ook op het gebied van productgebruik en -bezit lijken de groepen in veel opzichten op elkaar.
Verschillen
Het onderzoek laat, behalve overeenkomsten, ook een aantal duidelijke verschillen zien. Veel allochtone jongeren geloven in een god of hogere macht: 75%. Onder ‘gemiddelde’ jongeren is maar 39%. Vooral Marokkaanse en Turkse jongeren zijn gelovig.
Allochtone jongeren gaan anders om met internet. Ze zijn terughoudend bij het verstrekken van persoonlijke informatie en maken minder gebruik van sociale netwerken. YouTube is veel populairder dan bij ‘gemiddelde’ jongeren, onder meer vanwege het brede muziekaanbod en omdat de site filmpjes bevat over belangrijke religieuze gebeurtenissen. Allochtone jongeren maken minder intensief gebruik van de verschillende media en doen ook minder aan ‘multitasking’. Allochtone jongeren hebben hogere inkomsten dan autochtone jongeren, maar ze zijn minder tevreden over hun inkomsten.
Allochtone jongeren (van 15 t/m 25 jaar) hebben minder binding met ‘oerhollandse’ iconen zoals de Donald Duck, de Telegraaf, V&D en Pinkpop. Ze geven (in deze categorieën) de voorkeur aan Elle Girl, de Metro, H&M en Kwakoe.
‘k Krijg toch de indruk dat de verschillen juist groter zijn dan de overeenkomsten, of lees ik dat nou verkeerd?