Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) komt vandaag met een rapport over digitale vaardigheden van diverse bevolkingsgroepen. De titel (Achterstand en afstand) geeft al aan dat niet elke groep op een hoog niveau gebruik maakt van de mogelijkheden. Uit het onderzoek blijkt dat jongeren en hoger opgeleiden veel vaardiger met computer en internet dan ouderen en lager opgeleiden. Nou, daar heb je geen onderzoek voor nodig. Interessanter is het feit dat van de 55-plussers bijna de helft gebruik maakt van internet voor e-mail en het gericht opzoeken van informatie. Bijna een derde maakt gebruik van electronisch bankieren. Werklozen en arbeidsongeschikten brengen meer tijd achter de computer door dan werkenden, maar dit resulteert niet in meer digitale vaardigheden. Onder de allochtonen hebben Turken en Marokkanen een relatief grote achterstand in ICT-gebruik op autochtonen. Voor Surinamers en Antillianen geldt dit niet of nauwelijks.
In het rapport geven de onderzoekers drs. Erik van Ingen, prof.dr. Jos de Haan en drs. Marion Duimel een beeld van de achterblijvende digitale vaardigheden van lager opgeleiden, ouderen, allochtonen en inactieven. Aandacht wordt besteed aan de factoren die van invloed zijn op deze achterstand en de gevolgen die dit heeft voor de onderscheiden groepen. Het rapport is opgesteld in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
Gerekend naar het bezit van computers en internet en de mate en diversiteit van het gebruik daarvan scoren Nederlanders van 12-31 jaar tweemaal zo hoog als Nederlanders van 52 jaar en ouder. Zo ook scoren mensen met een universitaire opleiding tweemaal zo hoog als laag opgeleiden (met ten hoogste een opleiding in het Lager BeroepsOnderwijs). Desgevraagd schatten werkenden hun eigen digitale vaardigheden tweemaal hoger in dan de gemiddelde huisvrouw.
Lager opgeleiden hebben niet alleen minder vaardigheden, maar bekwamen zich vooral in vermaakstoepassingen. Hun ict-gebruik is niet alleen minder divers, maar ook minder functioneel. Mensen met lager onderwijs gebruiken de computer gemiddeld voor bijna één toepassing, mensen met een universitaire opleiding voor meer dan drie.
Van de lager opgeleiden vindt slechts een kwart de eigen computerkennis toereikend om verder te komen op de arbeidsmarkt. Toch zijn lager opgeleiden minder bereid hierin te investeren dan hoger opgeleiden. Voor laaggeschoold werk geldt soms dat de inzet van ict juist tot een vereenvoudiging van werk leidt (denk bijvoorbeeld aan de scanners bij de kassa‘s van supermarkten).
De vaardigheden van ouderen zijn eveneens vrij eenzijdig, maar richten zich juist wel op functionele toepassingen als e-mail en e-banking. Van de 55-plussers maakt bijna de helft gebruik van internet voor e-mail en het gericht opzoeken van informatie. Bijna een derde maakt gebruik van electronisch bankieren. Als oorzaak van niet-gebruik noemen ouderen vaak desinteresse (42%), maar zij vinden zichzelf ook vaak te oud (36% van de oudste groep, de 75-plussers). Achter desinteresse of niet willen internetten gaan uiteenlopende andere redenen schuil, zoals tijdgebrek of een onjuist beeld van wat internet is en wat de mogelijkheden en voordelen ervan zijn. Ook redenen die mensen liever niet uitspreken verdwijnen onder de noemer desinteresse, zoals computervrees, faalangst, gezichtsverlies, de angst om fouten te maken en schaamte over het gebrek aan vaardigheden. Vanuit het oogpunt van sociale betrokkenheid achten ouderen internetgebruik van belang om “˜er meer bij te horen‘ of “˜om mee te kunnen praten‘. Het onderhouden van contacten in het persoonlijke netwerk (bijvoorbeeld met de veelgenoemde kleinkinderen) is dan van belang.
Onder de “˜inactieven‘ schatten vooral huisvrouwen hun eigen vaardigheden bijzonder laag in. Hun vaardigheden zijn relatief sterk gericht op vermaakstoepassingen. Werklozen en arbeidsongeschikten brengen meer tijd achter de computer door dan werkenden, maar dit resulteert niet in meer digitale vaardigheden. Integendeel, hun gebruik is relatief eenzijdig.
Onder de allochtonen hebben Turken en Marokkanen een relatief grote achterstand in ICT-gebruik op autochtonen. Voor Surinamers en Antillianen geldt dit niet of nauwelijks. Allochtonen noemen vaker financiële belemmeringen een knelpunt dan autochtone Nederlanders. Voor allochtonen speelt ict-gebruik een positieve rol in het integratieproces. Allochtonen e-mailen, chatten en surfen relatief veel en komen daarbij veel in aanraking met (autochtone) Nederlanders en de Nederlandse taal.
Bron: persbericht SCP